Jaarrekening 2018

Financiële hoofdlijn

In deze paragraaf geven we op hoofdlijn inzicht in de financiën. De paragraaf bestaat uit drie delen. We gaan in op het financieel resultaat 2018, het balansbeeld en de normen waarop we sturen.

In de 1e helft van 2018 (1e turap) werd een nadeel van - €13,3 miljoen per jaareinde verwacht. Medio mei 2018 zijn wij als nieuw college van gestart gegaan. Gegeven deze financiële situatie en de steeds verder oplopende zorgkosten hebben we in het nieuwe coalitieakkoord een duidelijk kader gesteld: we brengen in 2019 de basis op orde: er zijn geen budgetoverschrijdingen, we voeren een breed pakket aan maatregelen in om het oplopend tekort op de zorgkosten terug te dringen en stellen daarnaast ons budget zorgkosten bij naar G40 niveau. Vooruitlopend daarop hebben we in 2018 zoveel als mogelijk onze kosten beperkt door strak te sturen op de inhuurkosten, herprioriteren van activiteiten en investeringen en beheersen van de zorgkosten. De verwachte voordelen en reserves zijn bovendien tussentijds integraal heroverwogen om de verwachte nadelen op de stijgende zorgkosten te dekken.

                      

Na de zomervakantie (2e turap) meldden we de Raad een positieve bijstelling van het verwachte tekort naar - € 7,6 miljoen Vanuit rechtmatigheidsoogpunt hebben we op basis van deze prognose ook feitelijk onze begrote budgetten bijgesteld met per saldo een negatief begroot resultaat van - € 7,6 miljoen  De zorgbudgetten zijn t.o.v. de primaire begroting verhoogd en de verwachte extra inkomsten vanuit o.a. parkeren, bouwleges en tussentijdse winstneming uit de grondexploitaties zijn met de kennis van dat moment in de begroting verwerkt. In oktober 2018 werd duidelijk dat we vanuit de 'stroppenpot'  € 21,7 miljoen zouden ontvangen. Samen met een positieve bijstelling op de verwachte personeelslasten van ruim € 3 miljoen was de verwachting eind oktober dat we op een resultaat van + € 16,6 miljoen zouden uitkomen. Hierop zijn de budgetten niet meer bijgesteld. In de preview op de jaarstukken hebben wij uw raad gemeld dat dit voordeel bijgesteld was naar + € 35,4 miljoen. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door het verder opschonen van balansposten, een grotere tussentijdse winst op grondexploitaties en aanvullend voordeel op de personele kosten.  Het definitief resultaat over 2018 komt uit op + € 71,6 miljoen. De stijging t.o.v. de laatste berichtgeving (preview) wordt met name veroorzaakt door aanvullende vrijval op de onderhoudsvoorzieningen (+ € 21,2 miljoen), aanvullende winstneming op de grondexploitaties (+ € 3,6 miljoen), aanvullende vrijval vanuit de voorziening regionaal ontwikkelfonds (+ €1,6 miljoen), de laatste afwikkeling van onze financiële positie met de zorgaanbieders ( + € 3,0 miljoen) en herziening van subsidies HOV2 over het verleden (+ € 2,9 miljoen).  We stellen u voor om een bedrag van € 27,7 miljoen te bestemmen in reserves, waardoor per saldo € 43,9 miljoen voordelig overblijft.

De verslaggevingseisen zijn strikt waardoor we de middelen niet in een onderhoudsvoorziening mogen opnemen, maar de inhoudelijke noodzaak van het beschikbaar zijn van deze middelen is onveranderd. Voornaamste punt dat de voorziening moet vrijvallen is dat de raad weliswaar het onderhoudsniveau heeft vastgesteld maar niet het actuele onderhoudsplan, hetgeen wel 5-jaarlijks vereist is.
Het BBV schrijft voor dat we op onze grondexploitaties naar rato van voortgang tussentijds winst moeten nemen. Slechts voor specifieke projectrisico’s mogen we de tussentijdse winst corrigeren. In praktijk blijkt het echter (landelijk) moeilijk om projectrisico’s te onderbouwen. Binnen het weerstandsvermogen van het grondbedrijf houden we er rekening meer dat het algehele risico stijgt door deze extra winstneming.

Financieel resultaat 2018

Onderstaand treft u een overzicht van het begroot en werkelijk resultaat per programma aan. De belangrijkste bijstellingen op de begroting ( programma 0: bijstellen reserves, programma 6: bijstellen zorgbudgetten) lichtten we u bovenstaand al toe. Onder het overzicht lichten we u per programma op hoofdlijn de afwijking van + € 79,2 miljoen toe. Deze afwijking is het verschil tussen het gerealiseerde resultaat van + € 71,6 miljoen en het begrote resultaat van - € 7,6 miljoen toe. De vrijval van de onderhoudsvoorzieningen zoals in de inleiding geduid, komt tot uitdrukking in meerdere raadsprogramma’s, omdat vastgoed gekoppeld is aan het inhoudelijke programma waar het toe dient. Op de programma’s waar de vrijval tot een grote afwijking leidt is de vrijval vermeld.

bedragen x € 1 miljoen

saldo begroting primair
(1)

bijstelling begroting
(2)

saldo begroting na wijziging (3=1+2)

saldo realisatie
(4)

afwijking realisatie tov begroting na wijz
(5=4-3)

0

Bestuur en ondersteuning

432,5

12,4

444,9

480,3

35,4

1

Veiligheid

-26,3

0,4

-26,0

-24,6

1,3

2

Verkeer, vervoer en waterstaat

-31,7

2,5

-29,2

-23,7

5,5

3

Economie

-3,5

-0,4

-3,9

0,2

4,0

4

Onderwijs

-23,1

-1,7

-24,8

-18,2

6,6

5

Sport, cultuur en recreatie

-60,5

0,2

-60,2

-51,4

8,8

6

Sociaal domein

-270,5

-21,9

-292,4

-285,7

6,7

7

Volksgezondheid en milieu

-12,3

-0,3

-12,6

-12,6

0,0

8

Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening

-4,6

1,1

-3,5

7,3

10,8

Resultaat 2018

-0,0

-7,6

-7,6

71,6

79,2

Op raadsprogramma 0 bestuur en ondersteuning ontstaat een afwijking van +€ 35,4 miljoen. De voornaamste afwijkingen zijn de  toegekende middelen uit de stroppenpot (+ € 21,7 miljoen) en de vrijval van de onderhoudsvoorzieningen (+ € 3,9 miljoen). De lagere externe rentelasten en het aantrekken van leningen tegen een lagere rente  leidt tot een voordeel (+ € 1,3 miljoen). ICT/CIO laat in 2018 een voordelig resultaat zien (+ € 2,1 miljoen), met name door het uitstellen van investeringen in hardware en software en omdat in 2018 de focus van de CIO-office heeft gelegen op het opbouwen van de beveiligingsorganisatie, actualiseren van het informatiebeleid en het opstellen van een plan van aanpak. Op grond van het uitvoeringsprogramma van het college, wettelijk eisen en continuïteitsmaatregelen starten we in 2019 in volle omvang de "digitale transformatie", waarbij zaakgericht werken, architectuur en kaderstelling, omgevingsplan en E-werkplek 3.0 wordt vormgegeven

Actualiseren van de voorzieningen gerelateerd aan personeelskosten leidt tot vrijval van de voorziening wachtgeldverplichtingen sociaal domein omdat de verplichting niet meer bestaat en voordelige bijstelling van de voorzienig voormalig personeel door het aanpassen van de index en levensverwachtingen (+ € 0,5 miljoen). Het budget contributie VNG voor jeugd/Wmo (+ € 0,5 miljoen) valt vrij. De bekostiging is landelijk bij nader inzien anders geregeld. Tot slot zien we een voordeel op de OZB doordat de toename van de woningvoorraad hoger is dan begroot en de bezwaarschriften op de niet-woningen lager zijn dan verwacht ( + € 0,5 miljoen).

Op raadprogramma 1 veiligheid ontstaat een afwijking van + €1,3 miljoen. Dit voordeel wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de vrijval van de onderhoudsvoorzieningen (+ € 0,2 miljoen), het spreiden van het budget intensivering over 2018 en 2019 ( + € 0,3 miljoen) en de vertraging van de nieuwe huisvesting voor de dierenopvang (+ € 0,2 miljoen).

Binnen het raadsprogramma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat is sprake van een afwijking van + € 5,5 miljoen.
Het proces rondom de benzineverkooppunten is onder de loep genomen wat heeft geleid tot een afrekening over 2016 tot en met 2018 (+ €0,4 miljoen). Een incidenteel voordeel ontstaat door terugontvangst van restantmiddelen van de Provincie inzake financiering werken Zuid-Willemsvaart-Wilhelminakanaal (+ € 0,2 miljoen) in 2018 is de balanspost erfpacht getoetst aan de nieuwe BBV regels. Dit heeft geleid tot aanpassing van de balanswaarde (+ € 0,2 miljoen). Een herziening van subsidies op de HOV2 heeft tot een incidenteel voordeel geleid, ad € 2,9 miljoen.

Raadsprogramma 3 Economie laat een afwijking van + € 4,0 miljoen zien. De hogere tussentijdse winstneming op de grondexploitaties bedrijventerreinen komt hier tot uitdrukking (+ € 0,2 miljoen ) evenals de vrijval van de voorziening regiobijdrage Park Forum West (+ € 1,5 miljoen), de vrijval van de voorziening ROW (+ € 1,6 miljoen) en onderhoudsvoorzieningen (+ € 0,3 miljoen). De hogere toeristenbelasting t.g.v. meer hotelovernachtingen wordt voor een beperkt gedeelte niet gestort in de reserve omdat de reserve het vastgestelde plafond heeft bereikt. (+ € 0,2 miljoen).

Binnen raadsprogramma 4 onderwijs is sprake van twee incidentele voordelen die samen grotendeels het resultaat van + € 6,6 miljoen verklaren. De school aan de Van Flotowlaan is weer in gebruik genomen voor maatschappelijke doeleinden. Dit betekent dat de gevormde voorziening voor eventuele afwaardering van het pand bij verwachte verkoop vervalt (+ € 3,0 miljoen). Daarnaast komt de vrijval van de  onderhouds-voorzieningen voor een gedeelte op dit programma tot uitdrukking (+ € 3,4 miljoen).

Raadsprogramma 5 sport, cultuur en recreatie kent een afwijking van + € 8,8 miljoen.
Het voordeel wordt veroorzaakt doordat een groot gedeelte van de vrijval onderhouds-voorzieningen op dit raadsprogramma tot uitdrukking komt (+ € 11,3 miljoen). Hiertegenover staan nadelen omdat we de openstaande vorderingen per eind 2018 van het muziekgebouw hebben voorzien (- € 1,0 miljoen) en omdat we de activa hebben opgeschoond. Hierbij hebben we de niet meer aanwezige activa van sport zijn gesaneerd (- € 1,1 miljoen), de gemaakte voorbereidingskosten Tongelreep die niet hebben geresulteerd in een investering cf. de BBV-voorschriften als verlies genomen (- € 0,6 miljoen) en voor de cultuurpanden hebben we de geactiveerde investering hersteld o.b.v. de componentenmethode (- € 1,9 miljoen).

Op raadsprogramma 6 sociaal domein zien we nu een voordeel van + € 6,7 miljoen. Daarbij moeten we wel beseffen dat de budgetten eerder fors naar boven zijn bijgesteld. Een gedeelte van de afwijking heeft  betrekking op de vrijval van de onderhoudsvoorzieningen (+ € 0,4 miljoen).
Bij de bijstelling van de begroting in 2018 hadden wij de budgetten voor inkomensregelingen en armoede op basis van te verwachten uitputtingen al neerwaarts bijgesteld met een bedrag van € 7 miljoen. Waarbij ook de bijdrage van het rijk met dit bedrag was gecorrigeerd. Nu blijken deze kosten toch nog aanzienlijk lager uit te vallen doordat de daling van het aantal uitkeringen zich sterker heeft doorgezet ( + € 2,3 miljoen) en een verdere daling van het beroep op de armoederegelingen (+ € 0,6 miljoen). Mede door die verdere daling van het aantal cliënten zijn ook de kosten in verband met de toeleiding naar werk verder gedaald (+ € 1,1 miljoen). Bij de nieuwe taken ter uitvoering van het sociaal domein hebben wij in de loop van 2018 de budgetten op basis van de toen bekende informatie bijgesteld. Daarbij valt op dat de kosten van ondersteuning zelfstandig leven 18+ circa € 1,3 miljoen hoger uitvallen dan bij de bijstelling was ingeschat. De kosten voor huishoudelijke ondersteuning zijn ongeveer datzelfde bedrag lager, maar dat heeft ook een verlaging van de bijdragen van derden tot gevolg. In elk geval kunnen wij vaststellen dat de maatregelen die in 2018 zijn genomen om de alsmaar stijgende kosten enigszins een halt toe te roepen, geholpen hebben om de kosten terug te dringen. De verdeling over de verschillende componenten van zorg begint zich langzamerhand verder uit te lijnen, zodat de financiële sturing op de verschillende onderdelen ook steeds beter vorm kan krijgen. De structurele effecten vanuit de jaarrekening 2018 zijn dan ook in de begroting 2019 verwerkt.

Op programma 7 volksgezondheid en milieu veroorzaken diverse kleine afwijkingen per saldo geen verschil.

Programma 8 volkshuisvesting en ruimtelijke ordening kent een afwijking van voordelig + € 10,8 miljoen De hogere (tussentijdse) winstneming op de grondexploitaties komt hier tot uitdrukking (+ € 9,3 miljoen), net als een gedeelte van de vrijval van de onderhoudsvoorzieningen (+ € 0,6 miljoen). Daarnaast is door de aantrekkende vastgoedmarkt en een intensivering op de verkoop een boekwinst ontstaan voor € 0,7 miljoen op de verkoop van panden.

Balansbeeld

Op de balans staat enerzijds wat ons bezit is (activa) en anderzijds hoe we dat gefinancierd hebben (passiva). Op hoofdlijnen geeft de balans ultimo 2018 het volgende beeld:

bedragen * € 1 miljoen

Balans Activa

01-01-2018

31-12-2018

Balans Passiva

01-01-2018

31-12-2018

(im)materiele vaste activa

648,9

660,9

Eigen vermogen

176,6

250,7

Leningen aan derden

37,7

30,5

Voorzieningen

58,8

34,9

Overige financiële vaste activa

8,1

8,1

Vaste schulden

436,0

441,3

Voorraden

99,4

82,6

Kasgeldleningen

70,0

35,0

overige vlottende activa

100,9

127,5

overige vlottende passiva

153,7

147,7

TOTAAL

895,1

909,6

895,1

909,6

Passiva
De omvang van het eigen vermogen bedraagt eind 2018 € 250,7 miljoen. De vermogenspositie eind 2018 is verbeterd met € 74,1 miljoen. Deze verbetering is het gevolg van het in 2018 behaalde rekeningresultaat van € 71,6 miljoen.
We stellen uw raad voor van het resultaat over 2018 voor een bedrag van € 27,7 miljoen toe te voegen aan te vormen  bestemmingsreserves, voornamelijk met als doel de bekostiging van het groot onderhoud.
De vermogenspositie blijft gelijk maar er treedt wel een verschuiving op van de algemene reserve naar de bestemmingsreserves. Stille reserves, zoals de kunst van het Van Abbemuseum tellen niet in de omvang van het vermogen mee. De voorzieningen zijn per saldo met € 23,9 miljoen afgenomen. Belangrijkste betreft de vrijval voor een bedrag van € 21,2 miljoen uit de onderhoudsvoorzieningen.  
De schuldpositie (kort + lang) is per saldo verlaagd met € 30 miljoen, met name als gevolg van de aflossing op de kasgeldleningen.

Activa
De vaste activa- onze bezittingen in onder andere grond, gebouwen en bouwgronden blijven qua omvang in totaliteit stabiel € 782 miljoen en zijn daarmee hoger dan de schulden. Wel zien we een verschuiving tussen de verschillende balansposten. De voorraden zijn verlaagd omdat met name de positie onderhanden werk op grondposities is afgenomen door het realiseren van opbrengsten door verkoop van kavels en overige grondverkopen waardoor eerder gemaakte kosten worden “goedgemaakt”.

De overige vlottende activa vertoont eenmalig een stijging van € 26,6 miljoen. Deze wordt voor € 21,7 miljoen veroorzaakt door de “nog te ontvangen” stroppenpot die in de decembercirculaire is toegekend en  waarvan de middelen begin 2019 feitelijk zijn ontvangen.

Normen

We hebben sturen met normen geïntroduceerd om financiële ontwikkelingen snel te onderkennen en de sturingsmogelijkheden te vergroten. Sinds 2016 is een dergelijk systeem ook verankerd in het BBV ( verslaggevingsvoorschriften). Met de komst van deze kengetallen hebben we onze eigen norm voor het weerstandsvermogen vastgehouden. De eerder geïntroduceerde kapitaallastennorm hebben we losgelaten. In de paragrafen weerstandsvermogen en financiering zijn de wettelijke kengetallen uitgewerkt en toegelicht. Onderstaand een eerste blik op deze kengetallen.

bedragen x € 1 miljoen

Norm

rekening 2017

norm 2018

rekening
2018

kasgeldlimiet

34

76

23

renterisiconorm

57

179

43

weerstandsvermogen

69

89

127

Saldo op structurele posten

-3%

0%

2%

Waar gaat het geld naar toe?

Waar komt het geld vandaan?

ga terug