In de paragraaf "weerstandsvermogen en risicobeheersing" zijn onder meer de risico's samengevat. Onder "risico" verstaan we het gevaar voor schade of verlies als gevolg van interne en/of externe omstandigheden waarvoor geen maatregelen zijn getroffen (geen voorziening gevormd) en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Hieronder volgt een nadere toelichting van onze risico's.
In oktober 2012 heeft het college besloten om bij het project Gagelbosch van SVVE De Archipel niet over te gaan tot het doorzetten van de subsidie van € 1.900.000. Archipel heeft hiertegen bezwaar in het kader van de AWB gemaakt. Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Beroep bij de rechtbank is ongegrond verklaard. Bij brief d.d.18 juni 2015 heeft Archipel laten weten hiertegen niet in beroep te gaan bij de Raad van State maar wel voornemens te zijn om een civiele bodemprocedure te starten waarin Archipel de gemeente aanklaagt voor een onrechtmatige daad en haar aansprakelijk stelt voor de schade die Archipel hierdoor heeft geleden. Vervolgens heeft het College op 24 november 2015 besloten om een mediationtraject in te gaan. Archipel heeft aangegeven geen mediation maar arbitrage te willen. Het College heeft vervolgens besloten niet in te stemmen met het voorstel tot arbitrage, wat er toe heeft geleid dat Archipel de Gemeente heeft gedagvaard. Op 27 maart 2019 heeft de rechtbank alle vorderingen van Archipel afgewezen. Archipel heeft tot 27 juni 2019 de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.
Risico: Asbestsaneerder TR Ketelhuis Eindhoven
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: € 0 tot € 2,5 miljoen.
De bewindsvoerder van de failliete voormalig asbestsaneerder van het TR Ketelhuis Eindhoven heeft een claim ingediend bij de gemeente. De zaak is in 2017 opgestart. In het tweede kwartaal 2019 staat deze zaak op de rol van de Rechtbank.
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 5 tot 10% van € 1,58 miljoen.
Naar aanleiding van een eerste bestuursrechtelijke uitspraak van de Raad van State (8 februari 2017) zijn de gemeente en Lidl tot een minnelijke oplossing gekomen. Dit betreft een compensatie in natura, die is uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst (VSO), welke in maart 2019 door beide partijen is ondertekend. De bestuursrechtelijke procedure is hiermee per direct komen te vervallen, echter wanneer compensatie in natura door de gemeente Eindhoven niet slaagt, dient de gemeente Eindhoven Lidl in geld tegemoet te komen in een gefixeerde planschadevergoeding. Deze claim komt te vervallen bij het onherroepelijk worden van een nieuw bestemmingsplan voor de Hofdijkstraat. Planning: 1e kwartaal 2021
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 5 tot 10% van € 9,3 miljoen + rente.
Er is een claim van de Lidl vanwege inkomstenderving voor een ingetrokken vergunning voor een supermarkt aan de Hofdijkstraat 1. De Gemeente en LIDL zijn tot een minnelijke oplossing gekomen. Dit is uitgewerkt in een vaststellingsovereenkomst (VSO), die in maart 2019 door beide partijen is ondertekend. Hiermee komt de claim te vervallen als inzake een Lidl project, de benodigde vergunningen voor realisatie van het project, onherroepelijk zijn verleend. Planning: 2e kwartaal 2019.
Per 1 januari 2016 is onder druk van de Europese Unie de “wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen” in werking getreden. Dit betekent dat lagere overheden vennootschapsbelastingplicht (VPB) moeten betalen over de fiscale winsten die met ondernemingsactiviteiten worden behaald. Omdat de uitwerking van de nieuwe wetswijzigingen nog enkele onduidelijkheden bevatte, zowel voor veel gemeenten als voor de Belastingdienst, heeft het lang geduurd voordat de aangifte 2016 is ingediend. Op dit moment worden de aangiftes over 2017 en 2018 opgesteld. Op basis van voorlopige uitgangspunten, is sprake van een risico van € 1,1 miljoen.
In september 2016 is op initiatief van de gemeente het kledingcontract ontbonden. Hoewel op inhoud de leverancier de ontbinding lijkt te accepteren, heeft hij middels een brief een claim van € 95.000 bij de gemeente ingediend. Hierover vindt nu overleg plaats. Daarnaast staan er volgens de leveranciers nog € 32.000 aan facturen open van leveringen voor de ontbinding. Een maximaal financieel risico van € 127.000. Nadat juridisch vertegenwoordiger de directeur bedrijfsvoering en daarna de wethouder heeft benaderd, en de gemeente de ingezette lijn niet wilden loslaten heeft deze juridisch adviseur zijn cliënt geadviseerd om naar de rechter te gaan. Dat is ook de juiste weg in Nederland. Vooroverleg met onze advocaat heeft aangegeven dat we een sterke zaak hebben, al is het nooit risicoloos.
In 2018 is er een rechtszaak door de vakbonden CNV en FNV namens GO aangespannen betreffende de afspraken rondom de 4 geoormerkte personele budgetten van het GO. De rechter zal bepalen of besteding van deze budgetten inderdaad in GO overeengekomen moet worden.
Parkeerterrein ‘t Eindje is geen gemeentelijk eigendom, maar het betaald parkeren op dit terrein wordt wel door de gemeente geëxploiteerd. De eigenaren van dit terrein hebben het contract over de exploitatie en het beheer van het terrein met ingang van 1 maart 2018 opgezegd, omdat ze van mening zijn dat er achterstallig onderhoud is. Op dit moment vinden daarover onderhandelingen plaats met de eigenaren. Voor een mogelijke extra onderhoudsimpuls is bij de 2e turap van 2017 een bedrag gereserveerd. De onderhandelingen over de onderhoudswerkzaamheden lopen, maar de eigenaren van het parkeerterrein hebben ook de mogelijkheid om de exploitatie van dit parkeerterrein in eigen beheer te verzorgen. Als dat gebeurt, levert dat een structureel nadeel aan gederfde parkeerinkomsten op.
Gemeenten zijn in principe niet belastingplichtig voor de btw, voor zover zij als overheid optreden. Naar aanleiding van een aangespannen zaak in Groningen is door de advocaat-generaal aan de Hoge Raad een advies uitgebracht, dat gemeenten verplicht zou stellen tot het afdragen van btw over haar parkeeropbrengsten. Volgens de advocaat-generaal leidt het aanmerken van de gemeente als niet-belastingplichtige, terwijl particuliere exploitanten wel btw verschuldigd zijn voor slagboomparkeren, tot een vorm van concurrentievervalsing. Op een totale parkeeropbrengst van ca. € 10 miljoen zou dat neerkomen op € 2,3 miljoen af te dragen BTW. De Hoge Raad heeft inmiddels uitspraak gedaan. Daarin is de essentiële rechtsvraag niet beantwoord maar de zaak is wel van tafel. Vooralsnog is het risico verdwenen.
Bij bruggen en viaducten die ouder zijn dan 20 jaar bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet aan de huidige verkeersintensiteit. Met visuele inspecties kan niet in beeld worden gebracht of de constructie voldoende is. Door middel van risicoanalyses wordt nader onderzocht of maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt getoetst aan het bouwbesluit. Indien er niet wordt voldaan, wordt onderzocht op welke wijze er wel weer aan het bouwbesluit kan worden voldaan. Dit kan door het kunstwerk te vervangen, maar een aslastbeperking hoort in bepaalde gevallen ook tot de mogelijkheden. In 2020 worden 10 nieuwe risicoanalyses uitgevoerd en worden naar aanleiding van de resultaten van de risicoanalyse eventuele nadere onderzoeken uitgevoerd.
De bouwkosten zijn gedurende de periode 2017/2018 sterk gestegen. In aanbestedingen en calculaties zijn prijsstijgingen geconstateerd, die uitstijgen en de door de VNG in 2018 vastgestelde bouwnormen overstijgen. Oorzaak lijkt de overspannen bouwmarkt en er is geen zicht op verbetering. Daarbij worden door vertragingen in de bouwvoorbereiding hogere bouweisen dwingend opgelegd aan schoolbesturen (Bijna Energie Neutraal Gebouw (BENG) en nieuw bouwbesluit), die leiden tot een aanvullende financiële druk. Dit heeft tot gevolg dat schoolbesturen de in het Integraal Huisvestingsplan voor 2016-2019 overeengekomen projecten niet binnen de vastgestelde financiële kader kunnen realiseren. Volgens afspraak in het IHP kunnen schoolbesturen deze problematiek bij de gemeente aankaarten en dat hebben ze gedurende 2018 ook gedaan. Gedurende 2018 hebben gesprekken plaatsgevonden om de problematiek te analyseren. Daarover worden in 2019 aan de gemeenteraad besluiten voorgelegd, die tot een in financiële zin passend maatregelenpakket leiden. Toenemende kapitaallasten zullen vanaf 2020 hun effect krijgen en zijn in de meerjarenbegroting opgenomen. Bij het niet bereiken van een akkoord kunnen financiële risico's door claims van schoolbesturen aan de orde zijn.
Programma 5 Sport, cultuur en recreatie
Risico: Beroep Bibliotheek Eindhoven tegen subidiebesluit SCE
Met de reparatie van de wettelijke grondslag voor de subsidieverstrekking van stichting Cultuur Eindhoven (SCE) is de casus Bibliotheek Eindhoven (BE) versus SCE een casus BE versus het college via SCE geworden. Het financiële risico als BE gelijk zou krijgen in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS) is volgens SCE circa 750.000 euro. Formeel wordt dit een financieel risico voor het college waar het tot nu toe (alleen) een financieel risico voor SCE was.
Risico: Exploitatie Tongelreep
Bestaand, schadekans: mogelijk
Na het stopzetten van de aanbesteding van de omvorming Tongelreep wordt momenteel gewerkt aan nieuwe uitvoeringsscenario’s. Hierin zal een keuze gemaakt moeten worden wat effect heeft op de opleveringstermijn en/of structurele kapitaalslasten. De financiële gevolgen van de vertraging en een mogelijk andere uitvoering zullen moeten worden uitgewerkt. Voor een specifieke bepaling daarvan is het eerst noodzakelijk om een keuze te maken in de diverse scenario’s.
De btw-sportvrijstelling is m.i.v. 1 januari 2019 aangepast. Betreft aanpassing door het ministerie van Financiën op grond van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Hierdoor is het gelegenheid geven tot sportbeoefening door gemeenten weer vrijgesteld van btw. Dit kost de gemeente geld omdat ze de betaalde btw op onder andere investeringen in sportaccommodaties (alsmede onderhoud en exploitatie) niet meer als vooraftrek kan terugkrijgen van de belastingdienst. Vanuit het Rijk (ministerie VWS) is hiervoor compensatie opgenomen; in totaal € 241 miljoen. Dat wordt verdeeld in € 153 miljoen voor gemeenten en € 88 miljoen voor sportverenigingen. De compensatie voor gemeenten gaat via een nieuwe specifieke uitkering Sport (SPUK Sport). Aangezien er landelijk een (maximaal) plafond geldt voor de compensatie via de specifieke uitkering, wordt het onderwerp als risico aangemerkt. De aanvraag voor de specifieke uitkering Sport voor 2019 dient voor 1 mei 2019 te worden ingediend. Tot moment van (definitieve) vaststelling (naar verwachting eind 2020/begin 2021) bestaat er vanwege het plafond onzekerheid of volledige compensatie plaatsvindt.
De gemeente Eindhoven en Stichting Ruimte (beheerder van een aantal gemeentelijke panden voor tijdelijk gebruik door creatieven) hebben in 2018 hun meningsverschillen voorgelegd aan de kantonrechter. Aanleiding was het besluit van de gemeente om de samenwerking met Stichting Ruimte te beëindigen. De kantonrechter heeft op 7 februari 2019 vonnis gewezen ten gunste van de gemeente. Stichting Ruime is in maart 2019 in hoger beroep gegaan en heeft een voorziening aangevraagd bij de voorzieningenrechter, opdat de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter wordt opgeschort gedurende de looptijd van het hoger beroep (uitspraak m.b.t. voorziening wordt eind april 2019 verwacht; mogelijk duurt het hoger beroep tot twee-drie jaar). We schatten de kans op een voor Stichting Ruimte succesvol hoger beroep in als zeer klein. Indien zij in hoger beroep toch in het gelijk wordt gesteld, is de impact voor de gemeente wel groot.
Programma 6 Sociaal domein
Risico: Eindafrekening Europese subsidie Actieve Inclusie
Binnen het programma Europese subsidie 2014-2020 Actieve Inclusie is voor de periode 2015 – 2016 € 1,7 mln. beschikbaar gesteld voor de arbeidsmarktregio Zuidoost-Brabant. Na aftrek van wat er al besteed is aan projectleiding, ondersteuning en lopende projecten bedraagt het tekort € 220.000 (oorspronkelijk tekort was € 420.000, maar door een regelwijziging (subsidiepercentage is verhoogd van 40 naar 50%) is het tekort afgenomen met € 200.000). Ondanks onze inspanningen de afgelopen maanden om vooraf met het ministerie in gesprek te gaan over de eindvaststelling en de interpretaties van wet- en regelgeving is de eindrapportage van het ministerie een tegenvaller. Wanneer we de subsidievaststelling hebben ontvangen zijn we voornemens een bezwaarprocedure te starten. Het is een juridische procedure; deze biedt op voorhand geen zekerheid. Het bezwaar zal zich richten op de prestatieverantwoording. Wij zijn van mening dat we voldaan hebben aan de prestatieverantwoording op met name re-integratietrajecten, desondanks heeft het ministerie deze posten afgekeurd*. Onafhankelijk van de uitkomst van de bezwaarprocedure kan het te verwachten verschil (maximaal € 220.000) gedekt worden door de vrijgespeelde ESF Actieve inclusie middelen van de subsidieperiode 2017-2019. Oorzaken van de mogelijke lagere vaststelling zijn vooral gelegen in de gevolgen van de transitie van participatietaken van de gemeente Eindhoven naar de stichting WIJEindhoven. In deze hectiek heeft de AO/IC binnen de gemeente Eindhoven onvoldoende gefunctioneerd voor een volledige en juiste verantwoording van de declarabele kosten welke voldoen aan de strengere ESF wet- en regelgeving. * Daarnaast heeft het ministerie SZW de kosten op een belangrijk onderdeel van de aanvraag (PRB) niet declarabel geacht waar wij dat niet hadden verwacht op grond van de vigerende ESF regelgeving en de toepassing daarvan. Gezien er nog geen eindbeschikking is ontvangen en er een alternatieve dekking is, is er geen voorziening gevormd.
Risico: Ontwikkeling open einde regeling
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: € 5 miljoen (meegenomen in ramingen).
Met het maatregelenpakket dat is ingevoerd om de tekorten in het sociaal domein terug te dringen, was de insteek om de beoogde effecten van de visie WIJeindhoven met betrekking tot minder (duur) gebruik van zorg en ondersteuning te versnellen (de financiële dimensie van de beweging 2->1->0). Door onder andere de ontwikkelingen van de toenemende vraag naar ondersteuning op grond van jeugdwet en WMO hebben de maatregelen nog niet tot het beoogde effect geleid. Inmiddels zijn aanvullende maatregelen in gang gezet om meer in control te raken. Enerzijds gaan we meer op de toegang sturen middels de ontwikkeling van het servicebureau. Anderzijds geven we meer sturing aan de achterkant door ontwikkeling van de nieuwe beheersingsstrategie tweedelijn inclusief versterkt contractmanagement. De invoering van budgetplafonds moet meer sturing geven aan de uitgaven die we binnen het sociaal domein doen. Indien de toenemende stroom aan cliënten niet ingedamd wordt, bestaat er de mogelijkheid dat deze budgetplafonds niet houdbaar blijken. Dit risico wordt beperkt geacht omdat er volop gestuurd wordt op beperking van de instroom.
Door veranderende landelijke wet- en regelgeving die in het regeerakkoord is aangekondigd, komen een aantal grote risico's op ons af. Deze zijn nog niet in het coalitieakkoord verwerkt. Het betreft de volgende risico's: 1. We hebben een aanvraag gedaan bij het Fonds Tekortgemeenten. Inmiddels is duidelijk geworden dat de gemeente Eindhoven uit dit fonds een bedrag van €21.693.806,- krijgt. 2. De uitname in het kader van het openstellen van de WLZ (2021) voor mensen op GGZ-grondslag is een bedreiging voor onze begroting, waarvan wij nu nog niet kunnen inschatten wat het effect op de kosten zal zijn. 3. De doordecentralisatie van het beschermd wonen budget (2021) gaat ook geld kosten als we in de realisatie onder de rijksmiddelen zitten (hetgeen op begrotingsbasis nu het geval is). Hoe groot ons nadeel zal zijn, is ook op dit onderdeel nog niet bekend.
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: € 2,4 mln.
Er zijn voorbereidingskosten gemaakt voor de businesscase. Deze bestaan uit onderzoeken, vergunningaanvragen etc. en betreffen gemaakte kosten zonder dekking. Als REnescience niet doorgaat dan kunnen deze kosten niet geactiveerd worden en is het totale risico voor Eindhoven ca. € 2,4 miljoen (2020). Er is door Attero een rechtszaak aangespannen tegen het voorgenomen besluit tot gunning. De door Attero aangespannen rechtszaak tot aanbesteding is op 21 augustus 2018 door het Hof verworpen. In het coalitieakkoord is bepaald dat Eindhoven geen risicovolle participatie zal aangaan.
Risico: Afwikkeling rechtszaak leveringscontract huishoudelijk afval 2015 en 2016 Attero
Er is door Attero opnieuw een rechtszaak aangespannen tegen de MRE regio, omdat in 2015 en 2016 te weinig afval zou zijn aangeleverd door de regiogemeenten. Alhoewel gemeente Eindhoven het leveringscontract met Attero eerder (m.i.v. februari 2016) heeft opgezegd, en daarmee geen hoeveelheidsverplichting meer heeft, bestaat er een risico dat de SRE/MRE hierop toch wordt aangesproken. Het standpunt van Eindhoven (als deelnemer van het MRE) is dat we voldoende afval hebben aangeleverd en daarmee ervan uitgaan geen claim van het MRE te verwachten. Attero heeft de schadeclaim 2015 m.b.t. te weinig geleverd afval vanuit de regio verhoogd met de tekorten van de jaren 2016 en 2017. Het maximale aandeel voor Eindhoven is 1,5mio. Uitspraak wordt verwacht in 2019.
Risico: Luchtkwaliteit i.r.t. ruimtelijke plannen
Bestaand, schadekans: mogelijk
In de monitoringsrapportage luchtkwaliteit (december 2016) is gebleken dat in Eindhoven (en zes andere steden in Nederland) resterende knelpunten luchtkwaliteit bestaan. Naar aanleiding van de door Milieudefensie aangespannen rechtszaak tegen de staat heeft de staatssecretaris toegezegd snel met een plan van aanpak te komen om die knelpunten op te heffen. Het rijk is resultaatverantwoordelijk voor luchtkwaliteit. Met het ministerie van IenW zijn in juni 2018 afspraken gemaakt over continuering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in Eindhoven. In plaats van de beoogde € 20 mln is een toezegging gedaan voor € 2 mln voor te treffen maatregelen. Het rijk gaat uit van zeer optimistische positieve effecten van generieke maatregelen voor motorvoertuigen, waardoor de knelpunten binnen enkele jaren vanzelf opgelost worden. Gemeente Eindhoven heeft daarbij grote zorgen, omdat de werkelijke verschoning tot nu toe steeds achterblijft bij de berekende verschoning. Zolang het NSL voor Eindhoven geldt zal dat niet leiden tot stagnatie van ruimtelijke plannen. Op het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet (beoogd moment 1 januari 2021) vervalt het NSL. Voor het realiseren van ruimtelijke plannen waarvoor op dat moment nog geen onherroepelijk bestemmingsplan is vastgesteld dient te worden voldaan aan de normen voor luchtkwaliteit. In dat geval moet de gemeente de knelpunten alsnog zelf oplossen om medewerking (bestemmingsplan, bouwvergunning) te kunnen verlenen. Mochten de luchtkwaliteitsproblemen niet opgelost worden, dan stagneren ruimtelijke plannen. Het noemen van een risicobedrag zou louter op theorie berusten.
Er is in 2018 door het ministerie van IenW additioneel saneringsbudget voor luchtkwaliteit toegekend (een vervolg op het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)). Voor de resterende luchtkwaliteitsknelpunten (Vestdijk, Mauritsstraat, Keizersgracht, Emmasingel).
In de kadernota van ODZOB werd voorgesteld om bij de vaststelling van de streefwaarde voor de algemene reserve geen rekening te houden met het risico dat bestaat uit het feit dat bezuinigingen bij gemeenten en provincie kunnen leiden tot minder opbrengsten bij de ODZOB. Aangezien dit risico meer in de invloedsfeer van de deelnemers dan van de ODZOB ligt, is voorgesteld om dit risico ook daar te beleggen, en bij de vaststelling van de na te streven weerstandscapaciteit dit risico niet mee te nemen bij ODZOB. De deelnemers dienen als gevolg hiervan zelf in hun risicoparagraaf rekening te houden met dit risico van € 510.000 (netto). Dit bedrag is opgenomen in de goedgekeurde begroting van ODZOB voor 2019. Dit betekent voor Eindhoven, rekening houdend met ons aandeel in de opbrengstenbegroting van ODZOB voor alle deelnemende gemeenten en provincie, een bruto risico van €110.000.
Er is geen sprake van afname van minder opdrachten van gemeenten aan ODZOB (er is een toename). Het concernplan 2018-2021 is vastgesteld. Daarmee is een gezamenlijke basis gelegd voor een regiobreed fundament voor opgaven van de Omgevingswet zoals verbetering van de fysieke omgevingskwaliteit, het afweegbaar maken van gezondheid in gebiedsontwikkeling en het monitoren daarvan. Eindhoven heeft ingestemd met het Regionaal Operationeel Kader (ROK) niveau Basis. Met het ROK wordt een regiobreed uniform uitvoeringskader georganiseerd voor toezicht en handhaving van bedrijven. Er is door Eindhoven een succesvolle impuls gegeven aan kwalitatieve en professionele aansturing/samenwerking van/met ODZOB.
Risico: Tariefstijging als gevolg van toenemende kosten voor verwerking van afval
Bestaand, schadekans: mogelijk, risicobedrag: 0 (afwikkeling via voorziening afvalstoffen).
Over 2018 (alsook over 2019 nog te doen) heeft Cure haar begroting moeten bijstellen door een trend van kostenstijging in een veranderende verwerkingsmarkt. Zoals zich dat laat aanzien zal dat structureel doorzetten. Na jarenlange periode van kostendalingen en verlaagde afvalstoffentarieven, moet rekening worden gehouden met het feit dat vanaf 2020 de afvalstoffentarieven moeten gaan stijgen om kostendekkend te zijn. Ook zal de voorziening afval meer en meer aangesproken moeten worden, zolang het saldo dat toelaat. Dit zal worden uitgewerkt bij Begroting 2020 in een tariefsvoorstel.
Programma 8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening