Jaarrekening 2018

3d. Financiering

Deze paragraaf gaat in op het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille. In 2018 voldoen we aan de kasgeldlimiet, renterisiconorm en norm voor schatkistbankieren. De netto-schuldpositie is afgenomen. Lage rentes op de geld- en kapitaalmarkt geven een positiever renteresultaat. Het bedrag aan verstrekte leningen en garanties aan derden is wederom gedaald.
De kaders zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven, dat in 2015 is vastgesteld. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn.

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de feitelijke geldstromen in 2018. Het rekeningresultaat wordt gecorrigeerd voor resultaatposten die geen kasstroom met zich meebrengen (bijvoorbeeld afschrijvingen) en voor kasstromen die geen resultaatpost zijn (bijvoorbeeld mutaties in voorzieningen). De gemeente werkt vanuit totaalfinanciering: alle gemeentelijke inkomsten en uitgaven worden gesaldeerd voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft. Evenals in voorgaande jaren was de liquiditeitenuitstroom groter dan de inkomsten. Op basis van de cijfers in de primaire begroting was een liquiditeitenuitstroom van € 93 miljoen voorzien, grotendeels door geplande investeringen. Door fors lagere investeringen en exploitatie uitgaven, is de totale kasuitstroom over 2018 nagenoeg € 0. De netto aflossing van de leningen kon volledig betaald worden uit de lagere operationele en investeringsuitgaven.

bedragen x € 1 miljoen  ( + is positieve kasstroom)

Kasstroomoverzicht 2018

Rekeningresultaat

71,6

Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen

7,0

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (voorraden)

16,9

Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (overig: crediteuren, debiteuren)

-17,1

Investeringen in economisch nut

-32,1

Desinvesteringen in economisch nut

3,8

Aflossing van opgenomen leningen

-43,2

Aflossing van verstrekte leningen

7,2

Financiering

Hoger saldo bankrekeningen en contant geld

-13,7

Nieuwe opgenomen langlopende leningen

48,5

Afname kasgeldleningen

-35,0

Financiering van kasuitstroom

-0,2

Renteontwikkelingen

In afwijking van de marktverwachting dat de lange rente eindelijk zou stijgen door brede economische groei, is de lange rente in 2018 gedaald van 1% naar 0,9%. In de loop van 2018 bleek dat deze groei tegenviel. Ook politieke risico’s als Brexit en het Italiaanse begrotingsconflict oefenden een neerwaartse druk op de rente uit. De kerninflatie (gemiddelde prijsstijging exclusief voedsel en energie) bleef met 1% ruim onder de gewenste 2% van de Europese Centrale Bank (ECB). Desondanks besloot de ECB te stopten met het regulier opkoopprogramma van obligaties. Ze hield de depositorente, het tarief waartegen banken overschotten kunnen stallen, stabiel op -0,40%. De markt verwacht dat de ECB pas op zijn vroegst in 2020 de rente zal verhogen. De korte rente (voor 3 maanden) was stabiel op -0,32%. Over de afgelopen 10 jaar hebben de rentes zich als volgt ontwikkeld:

Kasgeldlimiet en renterisiconorm

De wet FIDO stelt dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal (de kasgeldlimiet) met kort geld mag financieren. Als de netto-vlottende schuld, bestaande uit kasgeldleningen en het saldo van de bankrekeningen, de kasgeldlimiet (€ 76,0 miljoen) drie kwartalen overschrijdt, moeten aanvullende maatregelen worden genomen. Omdat de verwachte kasuitstroom in 2018 zich niet voordeed, bleef de netto vlottende schuld ruim onder de norm en was het niet nodig om kasgeld om te zetten in langlopende leningen. Ook in 2018 was de rente op kasgeld het gehele jaar negatief (ca. -0,4%).

bedragen x € 1 miljoen

Kasgeldlimiet

kw1

kw2

kw3

kw4

Norm 8,5% van begrotingstotaal

76

76

76

76

Gemiddelde Netto vlottende schuld (x 1 miljoen)

58,5

18,4

16,2

22,8

De renterisiconorm uit de wet FIDO regelt dat gemeenten tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossingen en renteherziening op leningen mag jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal zijn. Voor Eindhoven is dat in 2018 € 179 miljoen. Het bruto bedrag aan aflossingen bedroeg € 43,2 miljoen, en bleef daarmee ruim onder de norm. Er waren geen renteherzieningen.

bedragen x € 1 miljoen

Renterisiconorm

2016

2017

2018

Norm 20% van begrotingstotaal

175,0

163,7

179,0

Stand

64,2

56,6

43,2

Ontwikkeling langlopende schuld

De langlopende schuldpositie van de gemeente Eindhoven is in 2018 gestegen van € 436 miljoen naar € 441 miljoen. In 2018 werden leningen voor een bedrag van € 43,2 miljoen afgelost. Bijna € 8 miljoen betrof leningen, die één op één waren doorgeleend aan woningbouwcorporaties, en niet geherfinancierd hoefden te worden. In het eerste kwartaal zijn drie fixe leningen aangetrokken (met aflossing aan het eind van de looptijd) voor in totaal € 35 miljoen met looptijden van 12 en 16 jaar, ter herfinanciering van de vervallende leningen voor eigen financiering. Voor het zonnepanelenproject Zuidoost-Brabant is projectfinanciering aangetrokken bij de provincie Noord-Brabant van € 15 miljoen. De eerste twee tranches van samen € 10,5 miljoen zijn in april en oktober uitbetaald. De andere termijnen worden in 2019 uitbetaald door de provincie. Daarnaast is in het vierde kwartaal voor € 3,0 miljoen lineaire projectfinanciering voor het IHP aangetrokken met een looptijd van 50 jaar.

bedragen x € 1 miljoen

Ontwikkeling Opgenomen leningen

01-01-2018

Mutatie

31-12-2018

Eigen financiering incl. projectfinanciering IHP

366,3

2,5

368,8

Projectfinanciering zonnepanelenproject

0

10,5

10,5

Lening t.b.v. aankoop gronden PSV

48,6

0

48,6

Voor doorlening aan woningbouw

20,5

-7,8

12,7

Waarborgsommen

0,6

0

0,6

Totaal opgenomen leningen

436,0

5,2

441,2

De verstrekte leningenportefeuille bevat € 12,7 miljoen aan leningen, die zijn doorgeleend aan Eindhovense woningbouwcorporaties. Hiervan is € 3,9 miljoen afgesloten met zogenaamde WSW garantie; in geval de tegenpartij in gebreke blijft, kan de gemeente haar lening via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) terug krijgen. Daarnaast is voor €18,6 miljoen leningen aan derden verstrekt vanuit de maatschappelijk taak. In 2017 is een raadsbesluit genomen tot het verstrekken van een subsidie van €1,64 miljoen in de vorm van een lening aan het Regionaal Ontwikkelfonds Werklocaties voor de herontwikkeling van bedrijventerreinen binnen het Stedelijk Gebied Eindhoven. In 2018 vond de eerste uitbetaling van € 0,1 miljoen plaats. Er is voor € 0,37 miljoen aan leningen voor verduurzaming en zonnepanelen verstrekt aan particulieren. Verder zijn geen nieuwe leningen aan derden verstrekt. Het totaal bedrag aan verstrekte leningen komt eind 2018 uit op € 31,4 miljoen.

bedragen x € 1 miljoen

Ontwikkeling Verstrekte leningen

01-01-2018

Mutatie

31-12-2018

Leningen aan woningbouw

20,5

-7,8

12,7

Lening aan Park Strijp S CV (achtergesteld ten opzichte van externe financier)

11,9

0,7

12,6

Overige leningen (MGE, bibliotheek, startersleningen, duurzaamheidsleningen, zonnepanelen, ROW, bijstand etc.)

6,2

-0,2

6,0

Totaal verstrekte leningen

38,6

-7,2

31,4

Netto-schuld

Om de netto schuld te bepalen corrigeren we de opgenomen gelden (lang en kort) met de verstrekte leningen en liquide middelen. Per saldo is de netto schuld in 2018 gedaald met € 36 miljoen naar € 426 miljoen. De opgenomen gelden zijn € 30 miljoen afgenomen: de stijging van de langlopende leningen met € 5 miljoen wordt ruimschoots gecompenseerd door € 35 miljoen minder opgenomen kasgeldleningen op 31 december 2018. De verstrekte gelden inclusief het saldo liquide middelen zijn met € 6 miljoen toegenomen. Over de afgelopen jaren heeft de netto-schuld zich als volgt ontwikkeld:

Renteresultaten

De treasury-afdeling is de interne bank van de gemeente en opereert op de geld- en kapitaalmarkt. De kosten van het eigen vermogen en de rentekosten van de leningen worden via de interne rekenrente doorberekend aan de sectoren met investeringen in economisch nut of grond. De commissie BBV heeft in 2016 de methode van berekening van de interne rente en de rente grondbedrijf voorgeschreven. Voor de berekening van de interne rente worden de rentekosten omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. De interne rente  en de rente op reserves en voorzieningen zijn voorcalculatorisch bij de begroting 2018 vastgesteld op 1,3%. Conform de notitie Rente van de commissie BBV is na afsluiting van het boekjaar 2018 berekend of de doorbelaste rentelasten in de realisatie niet meer dan 25% afwijken van de werkelijke netto rentelasten, met een te positief renteresultaat tot gevolg. Om hieraan te voldoen is de rente op reserves en voorzieningen nacalculatorisch verhoogd naar 1,6%. Daardoor valt het gerealiseerde renteresultaat op het taakveld treasury binnen de in de BBV notitie gedefinieerde bandbreedte.
Het percentage voor het grondbedrijf is bij de primaire begroting vastgesteld op 1,5%, maar is in de loop van het jaar begrotingstechnisch en in de realisatie bijgesteld naar 1,35% op basis van de werkelijke boekwaarde per 1-1-2018 en de gerealiseerde rentelasten over 2018. Daarmee is voldaan aan de eis van het BBV.
Onderstaand schema geeft inzicht in de netto rentelasten, de wijze waarop rente aan grondexploitaties, projectfinanciering aan specifieke taakvelden en omslagrente aan investeringen wordt toegerekend, en het renteresultaat op het taakveld treasury.
In de begroting was een renteresultaat voorzien van € 0,4 miljoen, dat ingezet is als algemeen dekkingsmiddel. Het gerealiseerde renteresultaat is €0,3 miljoen hoger dan de gewijzigde begroting: €1,2 miljoen. De voordelige afwijking is met name het gevolg van lagere externe rentelasten doordat minder lange financiering is aangetrokken door minder investeringen en doordat nieuwe leningen zijn aangetrokken tegen een lagere rente dan de vervallende leningen. Ook is door de positieve rente op kasgeldleningen een niet begrote opbrengst gerealiseerd. De verhoging van het rentepercentage op reserves en voorzieningen leidt tot hogere lasten en daarmee een lager renteresultaat, maar gemeentebreed is de wijziging per saldo resultaatneutraal. Door minder investeringen is de interne renteopbrengst via de renteomslag lager.

bedragen x € 1 miljoen

Schema rentetoerekening

Prim. Begr

Gewijz. Begr

Realisatie

Saldo externe rente lasten en baten

-9,8

-8,7

-7,2

Rente over eigen vermogen en voorzieningen

-3,1

-3,1

-4,1

Totale netto rentekosten op taakveld treasury

-12,9

-11,8

-11,3

Doorbelaste rente naar grondexploitaties en projectfinanciering 

4,5

4,6

4,5

Doorbelaste rente naar activa via renteomslag

8,8

8,1

7,9

Renteresultaat op taakveld treasury

0,4

0,9

1,2

Verstrekte garanties

Per eind 2018 is voor een bedrag van € 13,5 miljoen aan leningen direct gegarandeerd door de gemeente aan instellingen, die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid. B&W is terughoudend in het verstrekken van nieuwe garanties of leningen. In geval van materiële bedragen wordt vooraf advies ingewonnen van de raad.
De in 2017 samen met Stichting Waarborgfonds Sport toegezegde garantie aan Rugby Club Eindhoven voor een geldlening van maximaal € 175.000 met een looptijd van 15 jaar voor de bouw van een clubhuis op sportpark Woensel, is in 2018 geeffectueerd. In 2016 is besloten om een garantie te verstrekken voor de gebiedsontwikkeling Mariënhage (€ 2,5 miljoen), waarvoor ook de provincie Noord-Brabant en het Nationaal restauratiefonds leningen verstrekken. De gronden en gebouwen zijn geleverd aan DomusDELA Vastgoed B.V. en de herontwikkeling is gestart. De garantie wordt in 2019 geformaliseerd. Tevens zijn bestuurlijke toezeggingen gedaan aan Hockey Club Oranje- Rood en TV Prinsenjagt voor garanties ter grootte van € 75.000 en € 45.000 respectievelijk, die in 2019 in overeenkomsten worden vastgelegd. Een garantstelling voor de Lumensgroep van ca. € 2 miljoen is vervallen vanwege de verkoop van het gefinancierde pand. Daarnaast waren er reguliere aflossingen door de geldgevers op door de gemeente gegarandeerde leningen.
Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Daarom brengen we over (een deel van) de lopende leningen en garanties jaarlijks een risicopremie in rekening bij de geldnemers. Met deze premies voeden we de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen. Als de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze reserve. In 2018 zijn er geen tegenpartijen in de financiële problemen geraakt. Jaarlijks bepalen we de minimale hoogte van de reserve aan de hand van de financiële positie van de geldnemers (solvabiliteit) en de (hypothecaire) zekerheden. Uit deze analyse bleek dat de reserve van € 2,43 miljoen eind 2018 passend is voor het afdekken van de risico’s. Woningbouwcorporaties kunnen voor de financiering van hun investeringen leningen aantrekken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat corporaties in andere steden een beroep op het WSW doen) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Eindhoven neemt eind 2018 voor een bedrag van € 1,34 miljard de achtervangpositie in. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken.

bedragen x € 1 miljoen

Verstrekte garanties

01-01-2018

Mutatie

31-12-2018

Garanties aan derden

16,6

-3,1

13,5

Garanties incl. best. toezeggingen voor Mariënhage,                                   HCOR en TV Prinsenjagt

16,1

Schatkistbankieren

Eind 2013 is verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Nieuwe beleggingen zijn niet meer toegestaan, maar oude beleggingen mogen worden aangehouden tot de einddatum. Eindhoven heeft geen structurele tegoeden (vrijvallende beleggingen worden ingezet voor de aflossing van leningen). Mocht een tijdelijk kasoverschot gemiddeld over een kwartaal boven de norm (€ 4,54 miljoen voor Eindhoven) uitkomen, moet dit afgestort worden bij de Staat. In 2018 is het saldo op de bankrekeningen onder de norm gebleven dankzij strakke sturing op de liquiditeitspositie.

bedragen x € 1 miljoen

Schatkistbankieren

kw1

kw2

kw3

kw4

Limiet (norm)

4,54

4,54

4,54

4,54

Gemiddeld saldo op bankrekeningen gedurende het kw

4,39

3,92

4,46

4,31

ga terug